Komt uit slaapdienst.
Komt thuis.
Kijkt naar buiten: regen, kou, verschrikkelijk.
Kijkt vervolgens naar haar bed: netjes opgemaakt, warm, fijn.
Stelt zichzelf de vraag: hardlopen of even liggen?
Het bed heeft gewonnen.
Wikkelt zich in als een coconnetje.
Lekker warm!
Als ze een poes was, begon ze te spinnen.
Valt in slaap.
Wordt wakker.
Wat is dát nou weer?
Er knaagt wat aan haar geweten!
Er moet nog gelopen worden.
Slaat het deken van haar af.
Gaat de kou in.
Lopen maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten